Dichtbij of dicht bij?

Maandagochtend. Ik woon dicht bij kantoor, maar de afstand van nog geen 8 kilometer lijkt vandaag wel 16 kilometer.

Het verkeer stroopt op. Slierten fietsers die me ophouden bij een van de vele rotondes, stoplichten die niet meewerken en een bus die plots zijn recht op invoegen grijpt en net voor mij de weg op schiet. Ik accepteer het gelaten. Ik sluit aan achter de bus en rijd bijna stapvoets verder. Alle tijd om de gigantische advertentie op de achterkant van de bus te bestuderen.

De advertentie betreft een wervingscampagne om nieuwe buschauffeurs aan boord te krijgen. Of het nu komt door het beloofde mooie salaris, maar de teksten trekken mij aan. Vanuit meerdere hoeken scan ik de advertentie. Pas na de tweede keer de tekst gelezen te hebben, valt het me op: Dichtbij huis, het staat er echt.

Is het dichtbij of dicht bij? Het is een van de vele woordcombinaties, waar je goed over kunt struikelen.

Het kan allebei, maar bij de busadvertentie is toch echt een verkeerde keuze gemaakt.

Als je het als een bijwoord gebruikt, schrijf je ‘dichtbij’ aan elkaar. In andere gevallen schrijf je het los en wordt het gevolgd door een zelfstandig naamwoord, eigennaam of persoonlijk voornaamwoord.

Nee, het is geen schande. Sterker nog, zelfs de grootste taalpuristen kan dit overkomen. En met die ene taalfout verandert jouw creatie echt niet plots in een slecht leesbaar stuk of (in dit geval) een ineffectieve wervingscampagne. De meeste lezers zien het slordigheidje waarschijnlijk gewoon over het hoofd.

Maar toch…zeker als je professionele teksten oplevert, wil je alle twijfel wegnemen. Je wilt geen flater slaan bij je lezers.

Het internet is dan mijn grote vriend. Even een check op Google en binnen een paar seconden ben je verlost van je twijfel. Geeft toch een lekkerder gevoel.

Het liefste krijg je natuurlijk de bevestiging dat je de goede keuze hebt gemaakt. En had je het toch niet bij het rechte eind, dan weet je het in ieder geval voor de volgende keer. Die fout maak je nooit meer.

Verder sla ik ook heel graag de Schrijfwijzer open. Los van het feit dat ik fan ben van echte, papieren boeken, biedt deze bijbel der tekstuele mogelijkheden van Jan Renkema in de meeste gevallen een panklaar antwoord.

Over de kwestie dichtbij/dicht bij is de Schrijfwijzer ook vrij duidelijk met een concreet voorbeeld. Het is Hij woont dicht bij mij en Hij woont dichtbij. Helemaal in lijn met wat bijvoorbeeld Onze Taal erover zegt. Namelijk dat je de woorden los van elkaar gebruikt als het voorzetsel bij de opvolgende woordgroep hoort. Is dat niet het geval, dan schrijf je het als één woord. Gebruik je dichtbij, dan sluit je er meestal ook de (bij)zin mee af. Toch kan de woordcombinatie als één geheel ook eerder in de (bij)zin voorkomen. In dat geval wordt dichtbij gevolgd door een werkwoord, zoals in de zin Hij wil dichtbij wonen.