Dichtbij of dicht bij

Een spellingscheck. Of is het spellingcheck, zonder ‘s’?

Iedere schrijver doet weleens een spellingcheck. Ook als je behoort tot de grootste taalpuristen van het land, twijfel je heus weleens over wat je schrijft. Geen schande hoor. Sterker nog, het getuigt van tekstueel vakmanschap. Je wilt 100% kwaliteit leveren. Met die ene spelfout verandert jouw creatie echt niet plots in een slecht leesbaar stuk. En de meeste lezers zien jouw slordigheidje waarschijnlijk gewoon over het hoofd.

Maar toch….het knaagt aan je. Hup….even een check op Google. Geeft toch een lekkerder gevoel. Het liefste krijg je natuurlijk de bevestiging dat je de goede keuze hebt gemaakt. En had je het toch niet bij het rechte eind, dan weet je het in ieder geval voor de volgende keer. Die fout maak je nooit meer. Of toch wel?

Er zijn van die woorden, woordcombinaties of zinsdelen, waarbij er iedere keer weer vraagtekens opdoemen. Bij mij in ieder geval wel.

Is het dichtbij of dicht bij? Schrijf je ervanuit of moet het ervan uit zijn?

Zeker als je professionele teksten oplevert, wil je alle twijfel wegnemen. Je wilt geen flater slaan bij je lezers. Het internet is dan mijn grote vriend. Binnen een paar seconden ben je verlost van je twijfel. Verder sla ik ook heel graag de Schrijfwijzer open. Los van het feit dat ik fan ben van echte, papieren boeken, biedt deze bijbel der tekstuele mogelijkheden van Jan Renkema in de meeste gevallen een panklaar antwoord.

Ik zie overal tekst. Als ik TV kijk, een wandeling maak of in de auto zit. Mijn tekstradar staat altijd aan. Noem het een eigenschap van een tekstschrijver. Een leuke eigenschap vind ik zelf, gewoon omdat ik houd van alles wat met de Nederlandse taal te maken heeft. Nadeel is wel dat je vaak ook onnodig lang nadenkt over de woorden die je ziet.

Zo viel mijn oog laatst op de achterkant van een bus. Of het nu kwam door het beloofde mooie salaris, maar de teksten trokken mij aan. Vanuit meerdere hoeken scande ik de advertentie.

Het woord ‘dichtbij’……qua spelling niets mis mee. Het zit ‘m in de manier waarop het woord hier gebruikt wordt. En daar gaat het fout. Gebruik je het in combinatie met een woord of woordgroep, dan moet het toch echt los geschreven worden: dicht bij. Ik ben dichtbij of Ik ben dicht bij huis. De advertentie op de bus vertelt je dus dat je straks lekker dicht bij huis werkt.

Als je het als een bijwoord gebruikt, schrijf je dichtbij aan elkaar. In andere gevallen schrijf je het los en wordt het gevolgd door een zelfstandig naamwoord of persoonlijk voornaamwoord.

Dichtbij of dicht bij?